Nu we volop in vakantieperiode zijn, bestaat de kans dat u kinderen heeft die een vakantiejob uitoefenen of dat u in uw eigen onderneming werkt met studenten. Weet u hoeveel uw kind mag verdienen om nog als ‘ten laste’ te worden beschouwd? Moet uw kind een fiscale aangifte indienen? Kent u voldoende de regelgeving? We doen hieronder een poging om op een beknopte wijze u de belangrijkste regels met betrekking tot studentenarbeid uit te leggen.
Vanaf welke leeftijd mag iemand werken als jobstudent?
De Arbeidswet verbiedt kinderarbeid. Minderjarigen beneden de 15 jaar of die nog onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht worden als ‘kinderen’ beschouwd. Beneden deze leeftijd is het aldus onmogelijk om een studentenovereenkomst aan te gaan (behoudens specifieke uitzonderingen die bepaald worden in de arbeidswet en die aan strenge voorwaarden onderworpen zijn).
De leerplicht is een periode van 12 jaren, die begint in het schooljaar waarin het kind 6 jaar wordt en eindigt op 30 juni van het kalenderjaar waarin de jongere de leeftijd van 18 jaar bereikt. Deze periode is opgedeeld in een periode van voltijdse leerplicht en een periode van deeltijdse leerplicht. De periode van voltijdse leerplicht eindigt op het moment dat de eerste twee jaar van het secundair onderwijs met succes beëindigd zijn en eindigt in ieder geval vanaf de leeftijd van 16 jaar.
Samengevat zijn er twee antwoorden mogelijk op de vraag vanaf welke leeftijd u een student in dienst mag nemen:
- 15 jaar op voorwaarde dat de eerste twee jaar secundair onderwijs met succes zijn doorlopen;
- In elk geval vanaf 16 jaar.
De studentenovereenkomst
Zoals elke overeenkomst moet de overeenkomst worden opgesteld in zoveel exemplaren als er partijen zijn, in dit geval één exemplaar voor de werkgever en één exemplaar voor de werknemer-jobstudent. De overeenkomst is verplicht schriftelijk (artikel 123 arbeidsovereenkomstenwet). De studentenovereenkomst moet sowieso een bepaalde duur vermelden. Indien er geen bepaalde duur is vermeld in de overeenkomst kan de student te allen tijde opzeggen zonder opzegging of vergoeding. Voor de werkgever daarentegen zijn dezelfde voorwaarden van toepassing als bij een normale arbeidsovereenkomst.
Er is een lijst van verplichte vermeldingen die zeker in de arbeidsovereenkomst moeten opgenomen worden (onder andere de arbeidsduur, overeengekomen loon, tijdstip van uitbetaling,… zie artikel 124 van de arbeidsovereenkomstenwet. Klik hier
Een afschrift van de overeenkomst moet binnen de zeven dagen naar het Toezicht op de Sociale Wetten worden verzonden. De gegevens moeten ook onmiddellijk overgemaakt worden aan de RSZ in het kader van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (DIMONA ofwel Déclaration IMmédiate / Onmiddellijke Aangifte).
De eerste drie arbeidsdagen worden als proeftijd beschouwd. Het contract kan gedurende die termijn worden beëindigd zonder opzegging of vergoeding door beide partijen.
RSZ-reglementering
In de regel is de normale RSZ-reglementering van toepassing op studenten. Er wordt echter een aangepast regime toepasselijk voor de eerste 475 uren per kalenderjaar waarin de student prestaties verricht voor een werkgever (enkel gedurende de periodes van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen; zie artikel 17bis van het RSZ-besluit). Vanaf het 476e uur dat men werkt is zowel de student als de werkgever onderworpen aan de normale RSZ-bijdragen.
Belangrijk hierbij is dat er in één kwartaal niet meer mag gewerkt worden dan 240 uren, behalve in derde kwartaal (zomervakantie) waarin onbeperkt verdiend mag worden (behalve voor afgestudeerden waar een aparte regeling geldt). Indien je deze grenzen overschrijdt, dan krijg je geen kinderbijslag in het kwartaal waarin er te veel gewerkt is.
Het handige aan de uitdrukking in uren van de arbeidstijd waarin de verlaagde bijdragen van toepassing is, is dat men veel vrijer kan kiezen wanneer men een student inzet. De student ondervindt immers geen nadeel als er maar vier uur hulp nodig is. Vroeger was er dan één dag verloren terwijl men slechts vier uur gewerkt had. Nu wordt er gewoonweg vier uur in mindering gebracht van het contingent van 475 uur.
Er geldt één uniforme solidariteitsbijdrage van 8,13% voor de prestaties die de student verricht gedurende de eerste 475 uur. Een gedeelte van 5,42% daarvan is voor de werkgever, het resterende gedeelte van 2,71% ligt ten laste van de student (zie KB van 23 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten die niet onderworpen zijn aan het stelsel van sociale zekerheid van de werknemers). Om van deze solidariteitsbijdrage te kunnen genieten moet er wel een onmiddellijke DIMONA-aangifte gebeuren. Laattijdige aangiften kunnen het recht op de solidariteitsbijdrage teniet doen.
De overheid heeft voorzien in een handige tool waar je attesten kan downloaden om te bewijzen aan je werkgever hoeveel uren je reeds van de 475 uur heb opgebruikt. Hiervoor ga je naar www.studentatwork.be. Aanmelden doe je met je elektronische identiteitskaart en kaartlezer of met een federaal token.
Moet ik als student belastingen betalen?
Als jobstudent bent u onderworpen aan de normale fiscale regelgeving maar in de meeste gevallen zal dit niet tot een effectieve belasting van het inkomen leiden. Door de belastingvrije som en de toepassing van forfaitaire beroepskosten blijft een inkomen van maximaal 10.345,84 EUR onbelast (brutobedrag voor inkomstenjaar 2017 na afhouding van sociale bijdragen).
Weet ook dat er verplicht een fiscale aangifte ingediend moet worden, zelfs al bent u geen belastingen verschuldigd.
Let er ook op dat het feit dat uw kind een inkomen verdient, kan betekenen dat hij/zij niet meer als ‘ten laste’ gaat beschouwd worden op fiscaal vlak. ‘Ten laste’ zijn betekent dat je financieel afhankelijk bent van je ouders. De bedragen die je maximaal mag verdienen zijn de volgende (inkomstenjaar 2017):
Jouw gezinssituatie | Maximaal brutobedrag |
Ouders worden samen belast | 6.660 EUR |
Ouders worden alleen belast | 8.435 EUR |
Als deze bedragen overschreden worden verliest u als ouder de verhoging op de belastingvrije som:
1 kind ten laste | 1.550 EUR |
2 kinderen ten laste | 3.980 EUR |
3 kinderen ten laste | 8.920 EUR |
4 kinderen ten laste | 14.420 EUR |
Meer dan 4 kinderen ten laste + toeslag per kind boven het vierde | 14.420 EUR + 5.510 EUR |
Alleenstaanden met kinderlast hebben recht op een bijkomende toeslag op de belastingvrije som van 1.550 EUR.
Naast de voorwaarde van de nettobestaansmiddelen die een bepaald bedrag niet mogen overschrijden, moet het kind deel uitmaken van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar.
Let ook op dat uw kind nooit als ten laste kan worden beschouwd als hij / zij bezoldigingen geniet die voor de belastingplichtige ouder beroepskosten zijn. Stelt u dus uw kind te werk in uw éénmanszaak en trekt u die bezoldigingen af van de beroepsinkomsten, dan verliest u de toeslag op de belastingvrije som.